Als eerste komen onze taaldeelnemers bij jou, Conny. Elke dinsdagavond tussen 18:00 en 19:30 uur kunnen zij jou treffen in De Nobelaer tijdens het Taalspreekuur. Wie komen er naar het spreekuur?
"Mensen tussen de 20 en 70 jaar en van allerlei nationaliteiten en niveaus. Ze zijn hier om verschillende redenen, zoals vluchtelingen vanwege oorlog of politieke redenen, mensen die hier werken, zoals expats of arbeidsmigranten of mensen die verliefd zijn geworden op iemand uit Etten-Leur en hier zijn komen wonen, heel divers dus.
Wat mij blijft verrassen, is dat er steeds weer nieuwe nationaliteiten bijkomen. Laatst had ik bijvoorbeeld bezoekers uit Kazachstan en Madagaskar, geen alledaagse bestemmingen. Op dit moment zijn er 36 verschillende nationaliteiten bij het Taalhuis.
Ook komen er mensen met verschillende taalniveaus; mensen die zich al goed kunnen redden in het Nederlands en mensen die nog helemaal geen Nederlands spreken. Sommigen spreken geen Nederlands, Engels of een andere taal, zoals Spaans of Frans, maar alleen Arabisch; dan is het best lastig communiceren. Maar gelukkig zijn er vertaalapps en dan is bijvoorbeeld Google Translate echt een uitkomst.
Qua mannen en vrouwen ligt het percentage vrouwen veel hoger. Komen er 20 mannen, dan staan daar 60 vrouwen tegenover; de vrouwen zijn dus ruim oververtegenwoordigd.
Het zijn bijna uitsluitend NT2-ers, mensen met Nederlands als tweede taal. De NT1-ers – met Nederlands als eerste taal - melden zich amper; daar ligt voor ons een uitdaging. In het verleden hebben we een handjevol NT1-ers gehad, maar momenteel geen enkele."
Wat is de reden dat ze naar jouw spreekuur komen?
“Ze willen beter Nederlands leren spreken en daarnaast willen ze meer leren over de Nederlandse cultuur. Ook is het een manier om met andere mensen in contact te komen. Veel mensen volgen elders een taaltraject, gaan naar regulier onderwijs, en zien een taalgroep bij het Taalhuis als een leerzame en leuke aanvulling om Nederlands te leren.”
Hoe zijn de taaldeelnemers aangekomen bij Digi-Taalhuis?
“Veel deelnemers worden doorverwezen door het Werkplein en de gemeente, die daarin heel actief is. Maar er zijn ook andere wegen, zoals via het sociaal domein. Denk hierbij aan Surplus, via een advertentie in De Bode, via de huisarts of mond-tot-mondreclame via andere deelnemers. Wekelijks heb ik steeds weer nieuwe intakes en jaarlijks vinden er 100 intakes plaats.”
Jij geeft aan dat er sprake is van allerlei niveaus. Hoe bepaal je de leervraag en het niveau met de taaldeelnemer? En kun jij ze altijd helpen binnen het Digi-Taalhuis?
"Bij de intake bespreken we hun achtergrond en de leervraag. Bij het Digi-Taalhuis ligt de nadruk op spreken en luisteren en geven we bijvoorbeeld geen grammatica. Ik leg ook altijd uit dat er een minimaal niveau nodig is om te kunnen starten in een taalgroep (tussen A0-A1). Wij hebben geen docenten die les geven, maar wij werken met taalvrijwilligers die helpen om iemands Nederlands te verbeteren.
Tijdens de intake schat ik het taalniveau in door met iemand een gesprek te voeren. Aan de hand van de antwoorden en/of iemand mij begrijpt schat ik het niveau in. Dan wordt iemand in een bepaald taaltraject geplaatst en binnen twee maanden toetsen we de nieuwe deelnemer of hij/zij in het juiste traject is geplaatst. Dit gebeurt door Heleen, onze Taalinhoudelijk Ondersteuner. Meestal zijn mensen wel goed geplaatst, bij een enkele keer gaat de deelnemer naar een hogere of lagere groep. We hebben drie niveaus bij het Taalhuis: A1, A2 en B1."