6 september 2022
Cello vs. Dwarsfluit
Waar kies jij voor? Cello of Dwarsfluit. Docenten Rogier de Pijper en Cor Coppoolse nemen je mee in hun wereld.
Hoe ben je bij jouw instrument terecht gekomen?
Cor: “Mijn moeder speelde viool, maar ik wilde toch nét iets anders. Als 8-jarige koos ik daarom voor de cello. De cello is wat groter en imposanter, dat vond ik interessanter. Daarnaast voelt de cello ook heel natuurlijk. Je omhelst het instrument als het ware als je speelt en het heeft een hele mooie klank.”
Rogier: “Misschien is de omvang van de dwarsluit minder imposant, maar de klank wel degelijk! Daarbij betekent mijn achternaam fluitist, dus het lot bepaalde… Nee, voor mij was de klank van de dwarsfluit de aantrekkingskracht. Mijn aanloop was iets langer. Na 11 jaar lang blokfluitles en daarna nog piano voor het conservatorium, leerde ik mezelf op 16-jarige leeftijd zelf dwarsfluit spelen. Dit met een geleende fluit van de buren. Uiteindelijk kreeg ik pas op het conservatorium mijn eerste echte dwarsfluitles. Relatief laat.”
Zijn jullie instrumenten moeilijk om aan iemand aan te leren?
Rogier: “Het valt wel mee. Al pakt de ene leerling het natuurlijk sneller op dan de andere. Ik belicht graag kanten van de fluit die veel mensen niet kennen, dus zingen en spelen, effecten en dubbeltonen.”
Cor: “Alles is aan te leren. Bij cello is het wel een combinatie van handelingen wil je echt een mooie toon krijgen. Je strijkstok goed vasthouden, vinger op de juiste plek etc. Vanuit de basis kun je daarna al snel een mooi stuk spelen.”
Wat maakt jouw instrument het mooiste instrument?
Cor: “Je kunt met de cello van bas- naar sopraanhoogte. De stem en cello liggen dicht bij elkaar qua geluid, daardoor komt het ook dichterbij. Het zit er allemaal op. Dit in tegenstelling tot de viool en contrabas die vaak te hoog of laag zijn om te matchen met het stembereik. Daarnaast de natuurlijke manier van het instrument vasthouden.”
Rogier: “Van de blazers is de dwarsfluit toch wel het meest divers. De heldere klank en de flexibiliteit qua klank en toon bieden veel variatie. Ook componisten vinden de fluit om die reden vaak interessant. Je kunt er alle kanten mee op.”
Wat is er zo leuk aan de liefde voor jouw instrument overdragen aan iemand anders?
Cor: “Als het lukt om het plezier dat je zelf hebt over te brengen wordt je daar zelf ook alleen maar nog enthousiaster van. Dat je de groei, het plezier en enthousiasme bij iemand ziet, dat is het leukste aan lesgeven. Daarnaast houdt het jezelf ook scherp. Doe ik dingen zelf nog wel goed, voornamelijk technisch, die ik overbreng? Je moet scherp blijven!”
Rogier: “Elke leerling is anders. Daardoor moet je dingen ook via verschillende invalshoeken kunnen overbrengen. Hierdoor leer je extra veel over je eigen instrument. Als je nadenkt over de manier waarop je iets overbrengt, leer je zelf stiekem heel veel.”