Hij heeft nooit gedacht te zullen zeggen: vroeger was alles beter. Want wennen aan het nieuwe normaal zal Jandino nooit. Hij raakt er opgefokt van. Niet doen, niet denken, niet vragen. Niet lachen, niet feesten, niet flirten. Niet hoesten, niet niezen, niet leven.
Jandino heeft dan ook besloten zich niet langer te laten opfokken want het gaat niet om de lengte van het leven, maar om wat je ermee doet. En dus gaat hij liefhebben als zijn moeder en feesten als zijn vader. Lachen als zijn opa en koken en vreten als zijn oma. Kortom, hij gaat weer lekker leven, ze zoeken het maar uit. Niet opgefokt, maar opgewekt.