Interview Gerard Cox
Een interview met één van de iconen van het Nederlandse theater en de televisie, of ziet u zichzelf niet zo?
Nou, dat niet hoor, maar mijn producent noemt mij altijd ‘The Last man standing, na Sinterklaas’ wat ik altijd wel een hele mooie eretitel vind.
Uw voorstelling heet ‘COX, de Grote Grijze Belofte’ voelt u zich nog steeds een ‘belofte’?
Om u eerlijk te zeggen wel, ook al loop ik al wat jaartjes mee, ik heb nog steeds het gevoel dat het hoogtepunt altijd nog kan komen. Het is een titel die ik mezelf al een tijd geleden heb gegeven en het geeft wel weer hoe ik over mijzelf denk, maar wel met een kleine ironische Rotterdamse knipoog erin hé.’
Vindt u het spannend om een solovoorstelling te spelen in het theaterseizoen waarin u 80 jaar oud wordt?
‘Jazeker, het is nogal niet wat hoor. We zijn er inmiddels al bijna twee jaar mee bezig, maar nu gaat het er dan echt van komen, we gaan het land door. En ik heb ongelooflijk veel zin om de mensen weer lekker te laten lachen. Want dat gaan we doen hoor, heel veel lachen om goeie moppen, verhalen en herinneringen.’
Wordt dit uw laatste voorstelling?
‘Ik hoop het niet, maar ja, het zou ook kunnen.’
Vindt u dat geen gek idee?
‘Ja totaal absurd. Toen ik 70 was wilde ik dat vooral niet benoemen anders ben je zo’n Heintje Davids die elk seizoen riep dat dit wel zijn laatste show zou zijn. Maar als u mij nog in het theater wilt zien, dan moet je geen 10 jaar meer wachten, dat lijkt me dan wel verstandig. Nee, alle gekheid op een stokje, laten we het leven genieten zolang als we kunnen en niet te ver vooruit kijken.
Natuurlijk bent u bekend als acteur van de ongelooflijk succesvolle serie ‘Toen was geluk heel gewoon’ maar ook als zanger van een paar échte evergreens. Gaat u ook zingen in de voorstelling?
‘Jazeker, ga ik zingen, met heel veel plezier zelfs. Al is het misschien de allerlaatste keer, maar ik laat het publiek natuurlijk ook genieten van al die heerlijke liedjes die ik de afgelopen jaren heb gemaakt.’
U wordt soms gezien als iemand die het niet kan laten om zijn mening te geven, gaat u dat in de voorstelling ook doen?
‘Ha, wat dacht je. We leven in een tijd waarin alles politiek correct verstikt wordt en ik vind het theater bij uitstek de geschikte plek om daar eens vrolijk mee te spelen. Dus ja, er valt ook op dat vlak genoeg te lachen en genieten. Hoe ouder je wordt, hoe meer je merkt dat dingen allemaal weer terugkomen, gek hoor. In de jaren zestig mochten we niets zeggen over het koningshuis en de Christelijke kerk en wilden vrouwen vooral genieten van hun persoonlijke en lichamelijke vrijheid. Phil Bloom die naakt op televisie kwam, dat was bevrijdend hoor. Maar anno nu zou dat als seksistisch gezien worden. Sterker nog, het schijnt een vrouwenrecht te zijn om zo’n middeleeuwse burka aan te mogen. Ja, van mij mag je, maar ik snap daar echt geen bal van. Je mag ook geen grappen daarover maken of over de Islam want dan ben je of een seksist of een racist. Kijk, dat vind ik toch weer interessant, hoe zich dat dan weer herhaalt na 50 jaar. Taboes zijn er om doorbroken te worden, ook al ben je 80 jaar oud.’
Het klinkt dat uw heilige vuur uit de tijd van Lurelei (cabaret groep in de jaren zestig red.) nog steeds niet gedoofd is.
‘Nou, nee niet helemaal, maar natuurlijk ben ik ook wel wat milder geworden… soms. Maar als ik een goeie grap zie, dan maak ik die inderdaad nog steeds net zo graag.’
U leest in de voorstelling voor uit een brief die Robert Long u schreef, waarom heeft die brief een prominente plek in de show?
‘Ja, die brief van Robert hing jaren bij mij op de plee, zodat ik niet vergat wat erin stond. Het is een hele persoonlijke brief van een hele lieve vriend aan zijn oude kameraad, en daarin waarschuwde hij mij voor een aantal dingen.’
U bent nogal cryptisch, waarvoor waarschuwde Robert u dan?
‘Nou, daarvoor moet je maar naar mijn voorstelling komen kijken, en zeker als je zin hebt in een heerlijke avond vol mooie verhalen, goeie grappen en lekker genieten van al die mooie liedjes.’
U klinkt alsof u niet kan wachten?
‘Niet kan wachten, dat is een understatement, als je bijna 80 bent is de tijd van wachten voorbij! Tot in het theater!’